Psalms 142


omdat onze bewakers wilden dat wij zouden zingen.
Ondanks dat zij ons sloegen,
wilden zij een vrolijk lied horen.
‘Vooruit,’ zeiden zij, ‘zing eens een lied over Jeruzalem!’

1 Maar hoe kunnen wij nu in een vreemd land
een lied voor de Here zingen?

2 Mijn rechterhand mag verlamd raken,
als ik Jeruzalem zou vergeten!

3 Als ik Jeruzalem niet zou bezingen
als de mooiste en hoogste stad,
zou mijn tong krachteloos
in mijn mond mogen liggen.

4 Neem wraak, Here, op de Edomieten
die Jeruzalem hebben verwoest.
Zij zeiden tegen elkaar:
‘Wij breken die stad tot op de bodem af!’

5 Volk van Babel, binnenkort
zal uw eigen land worden verwoest.
Wij prijzen hen die vergelding zullen uitoefenen
over wat u ons hebt aangedaan.

6 Wij prijzen degene die nu
úw kinderen tegen de rotsen te pletter zal gooien.

7
Copyright information for NldHTB